Blaaskwintet Solo
Blaaskwintet + ...
Voor beginners
Componisten

Alphons Diepenbrock

Alle Composities

Composities voor: Blaaskwintet

Wikipedia
Alphons Johannes Maria Diepenbrock (Amsterdam, 2 september 1862 - aldaar, 5 april 1921), zoon van Ferdinand Hubert Aloys Diepenbrock en Johanna Josephina Diepenbrock-Kuytenbrouwer, was een Nederlands componist en schrijver over muziek en andere onderwerpen.
In 1895 trouwde Diepenbrock met jonkvrouw Wilhelmina Elisabeth Petronella Cornelia de Jong van Beek en Donk, de zus van Cécile de Jong van Beek en Donk. Zij kregen twee dochters: Joanna en Thea, die beiden (tijdelijk) in de muziekwereld werkten.
Diepenbrock wilde dirigent worden, maar studeerde klassieke talen op aandringen van zijn vader. In 1888 promoveerde hij summa cum laude op een dissertatie over Lucius Annaeus Seneca, getiteld L. Annaei Senecae philosophi Cordubensis vita (Amsterdam, 1888). Vervolgens werd hij leraar aan het Stedelijk Gymnasium in 's-Hertogenbosch. In 1894 gaf hij die baan op en ging hij terug naar Amsterdam. Daar gaf hij privéles in klassieke talen om in zijn levensonderhoud te voorzien. Zo veel mogelijk tijd besteedde hij echter aan het componeren.
Als kind kreeg Alphons les in piano en viool, later ook zangles. Op het gebied van componeren is Diepenbrock echter volledig autodidact, al leerde hij veel van de adviezen van de bevriende componist Carl Smulders. Niettemin wordt hij, met Jan Pieterszoon Sweelinck, tot de grootste Nederlandse componisten gerekend.
In het vroege werk van Diepenbrock is een romantische invloed van Richard Wagner herkenbaar. Als katholiek kende hij de muziek van Palestrina en diens polymelodische stijl is in zijn eigen koormuziek ook herkenbaar. Vanaf circa 1910 gebruikt Diepenbrock ook impressionistische klankcombinaties die ontleend zijn aan Claude Debussy, maar een echte impressionist is hij nooit geworden. Hij werd een persoonlijke vriend van Gustav Mahler, nadat deze in 1903 Amsterdam had bezocht.
Om een typisch "Hollandse stijl", zoals sommige tijdgenoten die nastreefden, heeft Diepenbrock zich nooit bekreund. De musicoloog Eduard Reeser schreef: "Hoewel er alle reden is om in Diepenbrock de grootste Nederlandse componist van zijn tijd te zien - al ware het reeds om de vele persoonlijke elementen in zijn stijl, die tot het einde toe steeds weer voor vernieuwing vatbaar bleken te zijn -, dit neemt niet weg, dat in tegenstelling tot het werk van Zweers en Wagenaar van typerend Nederlandse eigenschappen in zijn werk nauwelijks sprake kan zijn.
Door zijn tijdgenoten wordt Diepenbrock gewaardeerd om de wijze waarop hij poëzie en muziek combineert, de harmonie tussen zang en instrumentale begeleiding waarbij het woord nooit ondergeschikt werd aan de muziek.
Zijn 'doorbraak' bij het brede publiek kwam in 1902 met de uitvoering van het Te Deum onder leiding van Willem Mengelberg.
In een zeer groot deel van het werk van Diepenbrock wordt de menselijke stem gebruikt. Zijn oeuvre omvat meer dan 150 composities: liederen, symfonische liederen, koorwerken met begeleiding (bijvoorbeeld met orkest en orgel in zijn Te Deum), a capella koorwerken en toneelmuziek. Opmerkelijk is dat orkestwerken en kamermuziek vrijwel geheel ontbreken.
De teksten/gedichten bij zijn composities ontleende Diepenbrock aanvankelijk aan de Duitse romantiek (Goethe, Heine, Novalis, Hölderlin en Nietzsche). Vanaf circa 1910 zette hij ook werken van Franse dichters (Verlaine, Baudelaire) op muziek. Ook werken van Nederlandse dichters zoals Vondel, Van Eeden, Perk, Verwey en Van Deyssel werden door Diepenbrock van muziek voorzien (hij was bevriend met vele Tachtigers).
Een deel van zijn werk werd uitgegeven door Muziekuitgeverij A.A. Noske. Diepenbrocks werk is na zijn dood grotendeels uitgegeven door het Alphons Diepenbrock-Fonds, opgericht in 1921. Diepenbrock schreef ook over muziek en andere onderwerpen. Zijn teksten zijn uitgegeven in de bundel Ommegangen.
Het Alphons Diepenbrock-fonds werd reeds kort na het overlijden van de componist op 3 juni 1921 opgericht. Doel van het fonds is het uitgeven, verspreiden en levendig houden van de werken van Diepenbrock, van wiens werken tijdens zijn leven heel weinig was gepubliceerd. Inmiddels is het gehele oeuvre van Diepenbrock in druk uitgegeven. De Stichting heeft de werken van Diepenbrock gecatalogiseerd, geëditeerd, uitgegeven en verspreid alsook de uitvoering ervan gestimuleerd. Mede door het Fonds is een wetenschappelijke uitgave van Brieven en Documenten uitgegeven, samengesteld en geannoteerd door prof. dr. Eduard Reeser. Reeser was van 1940-1968 secretaris en van 1969-1985 voorzitter van het Fonds.
Haendel · Lulli · Scarlatti · Mozart · Cherubini · Weber · Berlioz · Chopin · Liszt · Wagner · Gounod · Reincken · Schuijt · Obrecht · Sweelinck · Orl. Lassus · Clemens n.P. · Wanning · Brahms · Rubinstein · Niels Gade · Verhulst · Schumann · Mendelssohn · Schubert · Spohr · v. Beethoven · Haydn · Bach · Strawinsky · Pijper · Ravel · Reger · Wagenaar · Tschaikovsky · Zweers · Bruckner · Mahler · Franck · Diepenbrock · Debussy · Dopper · Rich. Strauss · Röntgen · Bartók · Dvořák