Blaaskwintet Solo
Blaaskwintet + ...
Voor beginners
Componisten

August Conradi

Alle Composities

Composities voor: Blaaskwintet

Wikipedia
August Eduard Moritz Conradi (Berlijn, 27 juni 1821 – aldaar, 26 mei 1873) was een Duits componist, dirigent en organist.
Conradi studeerde ten minste vanaf 1840 aan de Koninklijke Academie voor muziek in Berlijn bij August Wilhelm Bach compositie, orgel en piano alsook harmonie en contrapunt bij Carl Friedrich Rungenhagen, de toenmalige directeur van de door Carl Friedrich (Christian) Fasch opgerichte Berlijnse Singakademie. Hij ontving meerdere eerste prijzen. In 1843 werd hij organist in de kerk van het Berlijnse invalidenhuis en schreef zijn Symfonie nr. 1 alsook een Zigeunerpolka voor orkest. In 1844 maakte hij tijdens een bezoek aan Weimar kennis met Franz Liszt en zij werkten meerdere jaren samen. Omdat Conradi meer ervaring in de instrumentatie had, gaf hij Liszt advies voor de partituren van zijn eerste orkestwerken. Liszt bewerkte Conradis Zigeunerpolka voor piano (Zigeuner-Polka d'August Conradi S.481). Met onderbrekingen werkten zij tot 1849 samen.
Conradi werd 1848/1849 dirigent aan het Thalia-Theater, een Berlijns amateurtheater. In 1849 werd hij kapelmeester aan het stedelijk theater van Stettin, nu Szczecin geheten. Vanaf 1849 werkte hij samen met de schrijver David Kalisch en werd 1850 dirigent aan het Friedrich-Wilhelmstädtisches Theater in Berlijn. Sindsdien richtte hij zich vooral op lichte en amusementsmuziek en componist voor het muziektheater. In 1851 was hij als dirigent verbonden aan het Königsstädtische Theater in Berlijn. In juli 1851 werd hij dirigent van de opera in Düsseldorf en werket in 1852 aan de Kroll opera in Berlijn. In 1852 en 1853 werd hij dirigent aan het stedelijk theater in Keulen om vervolgens naar Berlijn terug te gaan en in 1855 aan het Wallner-Theater in Berlijn een langer durende baan als kapelmeester aan te treden. In 1864 werd hij opvolger van Joseph Nesvadba als dirigent van het Victoria-Theater.
Hij was een rusteloze en zeer productieve componist en heeft vijf symfonieën, ouvertures, acht opera's, een ballet, kamermuziek, maar vooral marsen, walsen, polka's, dansmuziek, liederen, muziek voor kluchten en potpourri's op zijn naam staan. Na veelbelovende start als componist van zogenaamde "ernstige muziek" (symfonieën, kamermuziek) schreef hij werken voor het muziektheater, komische opera's, kluchten, burlesken, sprookjes en ook liedjes en coupletten. Hij was een leidende componist van de lokale Berlijnse kluchten en werkte met succes samen met gerenommeerde librettisten en schrijvers zoals Adolph L'Arronge, Ottokar Franz Ebersberg, die onder het pseudoniem O. F. Berg werkte, Carl Görlitz, Edward Jacobson, David Kalisch en Heinrich Wilken. Onderwerpen waren alle aspecten van het politieke en sociale omgeving die kritisch belicht werden en meestal in parodie gezet waren. Ze weerspiegelden in dezelfde mate de bepalingen van het dagelijks leven van gewone mensen, alsook de maatschappelijke omstandigheden destijds, die ook heel kritisch in het licht gezet werden. De vraag naar dergelijke stukken was enorm, menig stuk kwam meer dan 200 keer tot uitvoering. De componist lijkt in de 20e eeuw geheel vergeten.