Blaaskwintet Solo
Blaaskwintet + ...
Voor beginners
Componisten

Johan Peter Emilius Hartmann

Alle Composities

Composities voor: Blaaskwintet

Wikipedia
Johan Peter Emilius Hartmann (Kopenhagen, 14 mei 1805 – aldaar, 10 maart 1900), soms gespeld als Johann, maar meestal aangeduid met de voorletters J.P.E. Hartmann, was een Deens componist, organist en muzikaal leidsman.
Hartmann kwam uit een muzikale familie van Duitse afkomst. Stamvader was Johann Ernst Hartmann, geboren 1726 in Groß-Glogau in Silezië, een uitstekend violist die een aanstelling als musicus heeft gehad in dienst van zowel de vorst-bisschop van Breslau als aan het hof van Johan Frederik van Schwarzburg-Rudolstadt. Later werkte hij in Polen. Hij ging in 1761 naar Kopenhagen en was violist en concertmeester in de koninklijke hofkapel tot zijn dood in 1793.
Hij had drie zoons. De middelste van hen, de organist August Wilhelm Hartmann (1775-1850), was de vader van J.P.E. Hartmann. Hij gaf zijn zoon de eerste muzieklessen, maar toch was deze grotendeels autodidact. Van 1829 tot 1870 was hij werkzaam als jurist en ambtenaar, maar dat belette hem niet een invloedrijke positie als musicus te verwerven. Al in 1824 was hij de vaste organist van de Garnisons Kirke in Kopenhagen, een positie die hij tot 1843 behield. In 1832 had hij zijn eerste succes met de ambitieuze opera in drie bedrijven Ravnen, in samenwerking met Hans Christian Andersen. Later schreef Andersen ook het libretto voor Liden Kirsten (1844-46). Deze opera werd dankzij Franz Liszt in 1856 in Weimar op de planken gebracht.
Vanaf 1836 maakte Hartmann enkele studiereizen door heel Europa, waardoor hij vooraanstaande componisten leerde kennen als Chopin, Rossini, Cherubini, Liszt en Spohr. De laatste werd zijn belangrijkste mentor, samen met de Deense componist C.E.F. Weyse. In 1836 richtte hij het Deens Muziekverbond op, waarvan hij voorzitter was. In 1843 kreeg hij de post van organist van de Kopenhaagse Vor Frue Kirke. Beide posities behield hij tot zijn dood.
In de jaren 1827 - 1840 gaf hij les aan de toenmalige Kopenhaagse muziekacademie van Giuseppe Siboni en vanaf 1849 was hij hoogleraar aan de Universiteit van Kopenhagen. In 1867 richtte hij, samen met Niels W. Gade, het Conservatorium van Kopenhagen op, waarvan hij een der schoolleiders was en - na Gades dood in 1890 - nog directeur werd in zijn 85e levensjaar. Vrijwel alle toekomstige Deense componisten, onder wie Carl Nielsen, Victor Bendix en Asger Hamerik, hadden les van hem. Samen met Gade stimuleerde hij ook de opkomst van de jonge August Enna door hem een stipendium te bezorgen.
Tijdens zijn lange leven bekleedde Hartmann een centrale positie in het Deense muziekleven, als musicus, componist, docent en bestuurder. Men kon niet om hem heen. Hij werd benoemd tot Ridder in de Orde van de Dannebrog. Zijn zoon Emil Hartmann (1836-1898), die twee jaar eerder stierf dan hijzelf, werd ook een bekend componist. Gade, de nummer twee in de Deense muziekwereld, trouwde in 1852 met zijn dochter Emma Sophia (Sophie). Zij stierf al in 1855. De componist Niels Viggo Bentzon was Hartmanns achterkleinzoon.
Hartmanns leven speelde zich bijna een eeuw lang vrijwel geheel af binnen dezelfde paar straten van Kopenhagen. Hij verliet het ouderlijk huis in 1829 en bewoonde tot zijn dood in 1900 een huis iets verderop. Hij ligt op de begraafplaats waar hij als kind al speelde. Ook de functies die hij in de loop der jaren verzamelde behield hij zijn hele leven. Het is typerend voor een man die voor het grootste deel van de 19e eeuw de spin was in het web van de Deense muziek en die in zijn composities behoudend was en bleef.
J.P.E. Hartmann heeft een uitgebreid oeuvre in allerlei genres op zijn naam staan, waaronder drie opera's, twee symfonieën, veel toneelmuziek, talloze gelegenheidcantates en een grote hoeveelheid pianostukken. Zijn werken waren populair bij het Deense publiek doordat hij aan zijn muziek een nationaal gevoel wist mee te geven binnen een romantisch idioom, dat veel te danken had aan de voorbeelden van de Eerste Weense School, Mendelssohn, Weber, Marschner en Spohr. In sommige werken kondigt zich, dankzij de invloed van vooral Schumann en Liszt, toch een nieuwe tijd aan. Zijn stijl kenmerkt zich door vormkracht, dramatiek en levenskracht. In zijn muziek klinkt een 'streng', 'donker' geluid door dat bij meer Scandinavische componisten te vinden is. Vergeleken met het werk van Gade heeft dat van Hartmann de tand des tijds echter niet kunnen doorstaan.
Tot de sleutelwerken in zijn oeuvre worden gerekend de Eerste symfonie, de toneelmuziek voor Hakon Jarl, de Orgelfantasie op. 20, de Orgelsonate op. 58, de Pris-Sonate voor piano, Andantino en 8 variaties voor pianotrio, de Suite voor viool en piano en de Andersen-opera's Ravnen en bovenal Liden Kirsten, dat als zijn meesterwerk wordt beschouwd. Zijn vijfdelige koorcompositie Vølvens spådom, gebaseerd op de IJslandse Edda, is in de Deense cultuurcanon opgenomen.
Symfonieën
Overig
Opera's
Balletten
Toneelmuziek
Cantates:
Melodrama's
Koorwerken
Liederen
Naslagwerken