Koor Solo
Koor + ...
Voor beginners
Componisten

Cécile Chaminade

Alle Composities

Composities voor: Koor

Wikipedia
Cécile Louise Stéphanie Chaminade (Parijs, 8 augustus 1857 – Monte Carlo, 13 april 1944) was een Frans componiste en pianiste.
Cécile Chaminade werd geboren in Parijs. Ze kreeg eerst les van haar moeder. Haar eerste experimenten met het componeren van muziek deed ze al op jonge leeftijd. Toen ze acht was speelde ze wat van haar geestelijke muziek voor aan Georges Bizet, die onder de indruk was van haar talent. Ze studeerde compositie bij Benjamin Godard, maar niet officieel, omdat haar vader haar muziekonderwijs afkeurde. Later had ze les van Félix Le Couppey, Marie Gabriel Augustin Savard en Martin Marsick.
Ze werd aangemoedigd door Camille Saint-Saëns, Emmanuel Chabrier en Bizet om haar carrière door te zetten. Ook Isidor Philipp, hoofd van de piano-afdeling van het Parijse Conservatorium promootte haar werk. Ze gaf haar eerste concert toen ze 18 jaar was, en vanaf die tijd raakten haar composities geleidelijk in trek. Na een voorzichtig debuut met de première van haar eerste pianotrio, opus 11 (1880). In 1888 kwamen werken voor orkest in première: het ballet Callirhoë, opus 37 in Marseille, een Concertstück voor piano en orkest, opus 40, en een dramatische symfonie met koor Les Amazones, opus 26 in Antwerpen.
Ze maakte diverse reizen door Frankrijk. In 1892 maakte ze haar debuut in Engeland, waar haar werk erg populair zou worden. Chaminade trouwde in 1901 met een muziekuitgever uit Marseilles, Louis-Mathieu Carbonel. Omdat hij al op leeftijd was ging het verhaal dat het een gelegenheidshuwelijk zou zijn. Hij stierf in 1907 en Chaminade hertrouwde niet. In 1908 bezocht ze de Verenigde Staten, waar haar een hartelijk welkom wachtte van haar talrijke bewonderaars. Ze debuteerde er met haar Concertstück met het Philadelphia Orchestra op 7 november 1908. Haar composities waren populair bij het Amerikaanse publiek, en stukken als Pas des echarpes of het Ballet nr. 1 waren wijdverbreid bij liefhebbers van pianomuziek.
Voor en na de Eerste Wereldoorlog nam Chaminade veel pianorollen op voor de player piano. In Londen in 1903 maakte ze grammofoonopnames van zes van haar composities voor de Gramophone and Typewriter Company, die tot de meest gezochte opnames voor piano horen door verzamelaars. De beroemde Franse componist Ambroise Thomas zei over Chaminade: "Dit is geen vrouw die componeert maar een componist die vrouw is." In 1913 werd ze onderscheiden met het lidmaatschap van het Legioen van Eer, als eerste vrouwelijke componist. Toen ze ouder werd ging ze steeds minder componeren. Ze stierf in Monte Carlo op 13 april 1944. Ze werd begraven op de Cimetière de Passy.
Chaminades zuster Henriette Chaminade (1863–1900) trouwde met Moritz Moszkowski, net als Cécile een bekend componist en pianist.
Chaminades oeuvre is omvangrijk. Ze schreef vooral karakterstukken voor piano, en salonliederen, die vrijwel allemaal werden uitgegeven. Enkele noemenswaardige stukken zijn een Suite voor orkest (1881), een opéra-comique La Sévillane, op. 10 (1882), 2 pianotrio's, een concertino voor piano en orkest, balletmuziek bij Callirhoé en andere orkestwerken. Het Concertino voor fluit en orkest, opus 107 dat ze schreef in opdracht van het Parijse conservatorium voor het fluitconcours van 1902 was haar laatste compositie voor orkest. Haar composities voor piano omvatten zo'n 200 stukken in romantische stijl, met ander andere een Sonate in c mineur voor piano, opus 21; de Étude symphonique, opus 28; 6 Études de concert, opus 35 (Scherzo, Automne, Impromptu...); Les Sylvains, opus 60; Arabesque, opus 61; 5 Romances sans paroles, opus 76 (Méditation, Idylle...); Étude mélodique, opus 118; Pêcheurs de nuit, opus 127 (nr. 4 van de Poèmes provençaux); Romance, opus 137; Au pays dévasté, opus 155; Nocturne, opus 165, etc. Ze componeerde ook ongeveer 150 mélodies in salonstijl. Haar liederen, zoals L'anneau d’argent (1891) en Ritournelle (1896) waren favorieten.
Chaminades composities raakten grotendeels in vergetelheid tijdens de tweede helft van de 20e eeuw. Enkele van haar liederen werden opgenomen door Anne Sofie von Otter. Haar meest gespeelde compositie is zonder twijfel het Concertino voor fluit en orkest in D majeur, op. 107.