Koor Solo
Koor + ...
Voor beginners
Componisten

Charles Gounod

Alle Composities

Composities voor: Koor

#Arrangementen voor: Koor
#Partijen voor: Koor

Arrangementen voor: Koor

Inno e Marcia Pontificale

Partijen voor: Koor

Jésus sur le lac de Tibériade, CG 41aMesse des Anges GardiensSaint François d’Assise, CG 34
Wikipedia
Charles François Gounod (Parijs, 17 juni 1818 - Saint-Cloud, 18 oktober 1893) was een Franse componist. De biografie van Charles Gounod wordt gekenmerkt door alle karakteristieke kunstenaarsallures. Zijn gemoedstoestanden wisselen tussen ambitie en moedeloosheid, rusteloze werkzaamheid en crisis, beminnelijkheid en twistziek gedrag, huwelijkstrouw en geneigdheid tot buitenechtelijke affaires. In zijn jeugd droomde hij ervan priester te worden en in kloosterlijke afzondering te leven. Hij noemde zichzelf een bepaalde tijd abbé en droeg een soutane.
Gounod werd in Parijs geboren op nr. 11 van de place St-André des Arts, als tweede zoon van een kunstenaars-echtpaar: zijn vader François-Louis Gounod (1758-1823) was een kunstschilder en zijn moeder Victoire Lemachois (1780-1858) een bekwaam pianiste. Gounod kreeg zijn basisopleiding aan het lyceum Saint-Louis, waar hij in 1835 zijn diploma behaalde. Van zijn moeder kreeg hij zijn eerste pianolessen. Hij studeerde eerst privé bij Antonín Rejcha en vanaf 1836 aan het Conservatoire national supérieur de musique van Parijs bij onder andere Jacques Fromental Halévy (fuga en contrapunt), Jean-François Lesueur (compositie), Ferdinando Paër, Luigi Cherubini en Pierre Zimmermann. In 1839 won hij met zijn cantate Fernand de Prix de Rome en daarmee een drie jaar durende reis naar Rome, waar hij woonde in de Villa Medici. Hij studeerde er de muziek van de oude meesters, vooral Italiaanse kerkmuziek van Giovanni da Palestrina.
Na zijn terugkomst werd Gounod Maître de Chapelle en organist in de kerk van de Missions étrangères in Parijs. Hij wilde priester worden en studeerde van 1846 tot 1848 aan St. Sulpice en woonde vanaf 1847 in een klooster van de Karmelieten. In 1852 huwde hij met Anne Zimmermann, de dochter van zijn pianoleraar aan het conservatorium. Van 1852 tot 1860 was hij directeur van het L'Orphéon de la Ville de Paris, het grootste mannenkoor van Parijs. Van 1870 tot 1875 woonde hij in Londen, waar hij het koor Gounod's Choir oprichtte dat later de Royal Choral Society werd.
Gedurende zijn gehele carrière bewoog Gounod zich tussen kerkmuziek en wereldlijke werken. Daarvan getuigt een omvangrijk oeuvre: liederen (die hij romances of eenvoudigweg «mélodies» noemde), koralen, motetten, missen, oratoria, schouwspelmuziek en rond 20 toneelwerken (menig ervan uitsluitend als fragment bewaard). Iets minder omvangrijk is de lijst van zijn instrumentale werken, waartoe behoren het vroege orkestwerk Scherzo (1837), twee symfonieën (beide 1851), twee marsen, verschillende pianostukken en als laatste de belangrijke Petite symfonie voor harmonieorkest.
De kerkmuziek van Gounod is vaak ten onrechte als imitatie van Palestrina's en Händels werken gezien. Inderdaad hadden de missen van Palestrina hem als bezoeker van de hoogmissen in de Sixtijnse Kapel enthousiast gemaakt en ze hebben hem zeker bepaalde ideeën ingegeven. Maar ook de latere wereldlijke werken werden door de muziekcritici - evenzeer ten onrechte - als epigonistische bijdragen in de stijl van Christoph Willibald Gluck, Gaspare Spontini en Robert Schumann beschouwd. Maar de kracht van Gounod was de bevrijding van de Franse muziek van de Italiaanse en Duitse invloeden en dat herkenden en waardeerden vooral patriottische kunstenaars zoals Camille Saint-Saëns, Paul Dukas, Claude Debussy en Maurice Ravel. Belangrijk is Gounods talent voor het lyrisch-sentimentele stemmingsschilderij, gedragen door een overvloed aan mooie, zingbare melodieën. Verbindend element is een elegante, meestal folkloreachtige stijl.
De liturgische muziek is ingebed in een romantisch fluïdum, dat samensmelt met een sobere religiositeit. Daarvoor is de door vele critici als pseudokunst geziene Bach-meditatie over de prelude in C-groot uit het 1e deel van het Wohltemperiertes Klavier, het tot een "wereldhit" geworden Ave Maria, een overtuigend bewijs.
De grote inkomsten uit zijn gehele oeuvre maakten het Gounod mogelijk een normaal leven in zijn villa in Montretout te voeren, ook in zijn laatste jaren. Hij werd benoemd tot lid van de Parijse Academie en tot Commandeur in het Legioen van Eer en een foto van zijn staatsbegrafenis in oktober 1893 getuigt van de buitengewone verering voor de veelvoudig getalenteerde Maître.
Haendel · Lulli · Scarlatti · Mozart · Cherubini · Weber · Berlioz · Chopin · Liszt · Wagner · Gounod · Reincken · Schuijt · Obrecht · Sweelinck · Orl. Lassus · Clemens n.P. · Wanning · Brahms · Rubinstein · Niels Gade · Verhulst · Schumann · Mendelssohn · Schubert · Spohr · v. Beethoven · Haydn · Bach · Strawinsky · Pijper · Ravel · Reger · Wagenaar · Tschaikovsky · Zweers · Bruckner · Mahler · Franck · Diepenbrock · Debussy · Dopper · Rich. Strauss · Röntgen · Bartók · Dvořák