Anton Rubinstein
Composities voor: Piano
#
10 Lieder, Op.8312 Lieder des Mirza-Schaffy, Op.34 (12 nummers van Mirza-Schaffy, Op.34)12 Lieder, Op.4812 Russian Folksongs, Op.7818 Lieder à deux voix, Opp.48, 67 (18 Lieder voor twee stemmen, Opp.48 67)2 Fantaisies sur des chansons populaires Russes, Op.2 (2 Fantasias op Russische volksliederen, Op.2)2 Mélodies, Op.3 (2 Melodies, Op.3)2 Morceaux, Op.262 Morceaux, Op.282 Piano Trios, Op.152 Pieces, Op.303 Caprices, Op.213 Mélodies caractéristiques, Op.93 Morceaux, Op.163 Morceaux, Op.713 Piano Pieces, Op.53 Serenades, Op.224 German Songs5 Morceaux, Op.696 Etudes, Op.236 Etudes, Op.816 German Songs, Op.33 (6 Duitse Songs, Op.33)6 German Songs, Op.576 German Songs, Op.766 Lieder von Heine, Op.32 (6 liederen van Heine, Op.32)6 Lieder, Op.676 Lieder, Op.726 Morceaux, Op.1046 Morceaux, Op.516 Pièces caractéristiques, Op.50 (6 Pieces functies, Op.50)6 Preludes and Fugues, Op.53 (6 preludes en fuga, Op.53)6 Preludes, Op.246 Soirées à Saint-Petersbourg, Op.44 (6 Nachten in St. Petersburg, Op.44)6 Songs, Op.8 (6 Nummers, Op.8)7 National Dances, Op.82 (7 Nationale Dances, Op.82)9 Salon Pieces, Op.11A
Acrostychon No.2, Op.114Album de Peterhof, Op.75B
Bal costumé, Op.103 (Bal kostuum, Op.103)Ballad (Ballade)Barcarolle No.2, Op.45bBarcarolle No.4Beliebte Clavierstücke von Anton RubinsteinC
Caprice russe, Op.102Cello Sonata No.1, Op.18Cello Sonata No.2, Op.39Complete Etudes for Piano (Compleet Etudes for Piano)D
Die Gedichte und das Requiem für Mignon, Op.91E
Etude on False Notes (Etude op valse noten)F
Fantaisie sur des mélodies hongroisesFantaisie, Op.73Fantaisie, Op.77I
Impromptu-caprice, Op.7 (Impromptu-Caprice, Op.7)K
Kamenniy-Ostrov, Op.10Konzertstück, Op.113 (Concert Piece, Op.113)L
Le Bal, Op.14Les gloires du pianoM
Mazurka-Fantasia, Op.4O
Octet, Op.9Ondine, Op.1P
Piano Concerto No. 1 (Pianoconcert nr. 1)Piano Concerto No. 2 (Piano Concerto No 2)Piano Concerto No. 4 (Pianoconcert nr. 4)Piano Concerto No.3, Op.45Piano Concerto No.5, Op.94Piano Quartet, Op.66Piano Quintet, Op.99Piano Sonata No.1, Op.12Piano Sonata No.2, Op.20Piano Sonata No.3, Op.41Piano Sonata No.4, Op.100Piano Trio No.1, Op.15 No.1Piano Trio No.2, Op.15 No.2Piano Trio No.3, Op.52Piano Trio No.4, Op.85Piano Trio No.5, Op.108Q
Quintet for Piano and Winds, Op.55 (Kwintet voor piano en Winds, Op.55)S
Selected Pieces for PianoforteSoirées musicales, Op.109 (Muzikale avonden, Op.109)Sonata for Piano Four-Hands, Op.89 (Sonate voor piano vierhandig, Op.89)Souvenir de Dresde, Op.118 (Vergeet Dresden, Op.118)Suite, Op.38T
Tarantelle, Op.6The Home Series of the Great Masters, Book 10Theme and Variations, Op.88Trot de cavalerieV
Valse-Caprice in E-flat majorVerschiedene Stücke, Op.93 (Diverse stukken, Op.93)Viola Sonata, Op.49Violin Sonata No.1, Op.13Violin Sonata No.2, Op.19Violin Sonata No.3, Op.98Voix intérieures, Op.8Arrangementen voor: Piano
#
12 Russian Folksongs, Op.782 Mélodies, Op.3 (2 Melodies, Op.3)2 Morceaux, Op.262 Pieces, Op.303 Morceaux, Op.166 Pièces caractéristiques, Op.50 (6 Pieces functies, Op.50)6 Soirées à Saint-Petersbourg, Op.44 (6 Nachten in St. Petersburg, Op.44)7 National Dances, Op.82 (7 Nationale Dances, Op.82)B
Bal costumé, Op.103 (Bal kostuum, Op.103)Barcarolle No.2, Op.45bC
Caprice russe, Op.102Cello Concerto No.2, Op.96Cello Sonata No.1, Op.18D
Die MaccabäerF
Fantaisie sur des mélodies hongroisesFeramorsK
Konzertstück, Op.113 (Concert Piece, Op.113)P
Piano Concerto No. 1 (Pianoconcert nr. 1)Piano Concerto No. 2 (Piano Concerto No 2)Piano Concerto No. 4 (Pianoconcert nr. 4)Piano Concerto No.3, Op.45Piano Concerto No.5, Op.94S
String Quartet No.1, Op.17 No.1T
The DemonThe Merchant KalashnikovTrot de cavalerieV
Valse-Caprice in E-flat majorVerschiedene Stücke, Op.93 (Diverse stukken, Op.93)Viola Sonata, Op.49Violin Concerto, Op.46Violin Sonata No.2, Op.19Partijen voor: Piano
Octet, Op.9WikipediaAnton Gregorjevitsj Rubinstein (soms ook: Rubinštejn) (Russisch: Антон Григорьевич Рубинштейн; Anton Grigorjevitsj Roebinsjtejn; Vichvatinets (thans Moldavië), 28 november 1829 – Peterhof, bij Sint-Petersburg, 20 november 1894) was een Russisch pianist, componist, dirigent en muziekpedagoog. Hij was niet verwant met de 20ste-eeuwse Pools-Amerikaanse pianist Arthur Rubinstein en niet met de Oekraïens-Russische balletdanseres en actrice Ida Rubinstein.
Het aanvankelijk Joodse gezin van de Rubinsteins (in 1831 lieten ze zich dopen tot het Russisch-Orthodoxe geloof) verhuisde vanuit het zuidelijke Podolië naar Moskou toen Anton vijf jaar was. Zijn vader was een welvarend koopman. Hij kreeg zijn eerste muzieklessen van zijn moeder, een begaafde pianiste. Drie jaar later kreeg hij zijn eerste pianolessen van een zekere Alexander Villoing.
In 1839 debuteerde hij als pianist en ging naar Parijs om zich -onder toezicht van
Liszt- verder te bekwamen in de pianistiek. Na een uitgebreide concertreis door Noord-Europa, waarbij hij ook Nederland aandeed, vestigde hij zich in Berlijn waar hij samen met zijn broer,
Nikolaj, compositie ging studeren bij Siegfried Dehn.
In 1848 vestigde hij zich in Sint-Petersburg, in die tijd de hoofdstad van Rusland. Hier werd grootvorstin Helena Pawlowna zijn beschermvrouwe.
Na een nieuwe studiereis (1854-1857) die hem als componist, dirigent en pianist veel roem bracht, werd Rubinstein in 1859 benoemd tot hofpianist en dirigent van hofkapel van tsaar Alexander II in Sint-Petersburg. Hij legde hier de basis voor een professionele muziekcultuur in Rusland: hij was in 1859 de oprichter van het Russische muziekgezelschap en daarnaast was hij in 1862 de stichter van het Conservatorium van Sint-Petersburg, waar hij befaamde West-Europese docenten binnenhaalde.
De nationaal-Russische componisten van Het Machtige Hoopje rondom
Balakirev reageerden teleurgesteld. Zij zagen de bewondering van Rubinstein voor de Duitse muziektraditie als een dwaling en distantieerden zich van Rubinstein en zijn instituut. Muzikaal waren de tegenstellingen minder uitgesproken, bijvoorbeeld
Pjotr Iljitsj Tsjaikovski, de bekendste en befaamde componist van het conservatorium van Rubinstein en vriend van Rubinstein, werd beïnvloed door beide tradities.
In 1867 stopte hij met het leiden van het conservatorium en ging hij zich geheel wijden aan het componeren en aan de concertpraktijk.
In 1872 en 1873 gaf hij samen met de violist
Wieniawski, tijdens een tournee van negen maanden langs alle grote Amerikaanse steden, 215 recitals.
In de loop van de jaren 80 keerde hij terug naar Rusland en ging opnieuw lesgeven aan het conservatorium in Sint-Petersburg.
In 1891 verhuisde hij naar Dresden. Zijn gezondheid ging echter achteruit en hij bracht zijn laatste jaar door op zijn landgoed in de buurt van Sint-Petersburg, aan de oevers van de Oostzee, waar hij in november 1894 stierf, een paar dagen voor zijn vijfenzestigste verjaardag.
Rubinstein was een van de grootste virtuozen van de negentiende eeuw. Zijn spel was hyper-romantisch: hartstochtelijk en sentimenteel, impulsief en intensief. Hij was de enige serieuze rivaal van
Franz Liszt. Hij werd als pianist op een lijn geplaatst met Liszt (die -toen hij hem in 1841 in Parijs hoorde- uitriep: "Die zal mijn erfgenaam worden"), Clara Schumann en Chopin. Hij had een enorm repertoire en een ijzersterk muzikaal geheugen wat hem tijdens zijn diverse concertreizen goed van pas kwam. Volgens de overlevering zou zijn jongere broer Nikolaj een nog groter pianist zijn geweest.
Rubinstein schreef in een romantische, westers georiënteerde stijl. Hij distantieerde zich daarmee van de leden van Het Machtige Hoopje, die een eigen Russische stijl nastreefden. Als componist was Rubinstein in de 19e eeuw de veelzijdigste en vruchtbaarste in Europa. Dank zij zijn persoonlijkheid en zijn roem als virtuoos gelukte het hem zijn werken in vele steden te laten uitvoeren. Het componeren ging bij hem heel makkelijk. Volgens
Brahms, die veel respect voor de mens en de musicus Rubinstein had, componeerde Rubinstein te gemakkelijk en te snel; het was niet helemaal af, volgens Brahms, de puntjes zaten niet op de 'i'.
Verschillende werken van Rubinstein, waaronder bijvoorbeeld het vierde pianoconcert en de tweede symfonie, getuigen van het feit dat hij een zeer bekwame componist is geweest die zowel thuis was in de salon als in de concertzaal, en wiens creatieve toewijding aan zijn geboorteland, ook al was hij niet in het bijzonder schatplichtig aan Russische volksmuziek, diepgaand was.
De muziek van Anton Rubinstein, ondergewaardeerd gedurende een groot deel van de 20e eeuw, kwam tegen het eind van de 20e eeuw opnieuw in de belangstelling dankzij een aantal cd-opnamen. Toch is zijn muziek bij het grote publiek grotendeels vergeten en wordt het zelden nog uitgevoerd.
Hij componeerde vijf pianoconcerten, waarvan het vierde het bekendste is en het ook het langst heeft uitgehouden. Van zijn negentien opera's werd De demon (première 25 januari 1875 in het keizerlijk theater van St-Petersburg) het meest bewonderd. Zijn bekendste werk is de Melodie in F opus 3, nr. 1 voor piano.
Hans von Bülow noemde hem "de Michelangelo van de muziek".