Piano Solo
Piano + ...
Voor beginners
Componisten

Carl Friedemann

Alle Composities

Composities voor: Piano

op populariteit
Ehestandsgeplauder, Op.54Paraphrase on Radecke's Song 'Aus der Jugendzeit.', Op.146Slavische Rhapsodie No.1, Op.114
Wikipedia
Carl Berthold Ulrich Friedemann (Mücheln, 29 april 1862 – Bern, 9 april 1952) was een Duits-Zwitserse componist, dirigent, klarinettist, pianist en violist.
Friedemann kreeg al als jongetje piano- en vioollessen. Hij studeerde muziek in Halle (Saksen-Anhalt) en bij de hofkapelmeester Emil Büchner te Erfurt. In Erfurt dirigeerde hij van 1883 tot 1885 het orkest van het "Reünietheater". In de tussentijd studeerde hij ook klarinet en werd als klarinettist lid van het 3e Infanterie-Regiment nr. 71 van Thüringen te Erfurt. Aldaar zette hij zijn muzikale opleiding voort en kon als solist in concerten als violist en pianist optreden. Hij werd al in die tijd dirigent en koorleider van diverse koren en zangverenigingen.
In 1888 componeerde hij ter hulde aan de overleden Duitse keizer Frederik III van Duitsland de Kaiser Friedrich-Marsch, op. 66. Op 5 november 1890 behaalde hij het diploma als militaire kapelmeester aan de Hochschule für Musik te Berlijn.
Op 20 september 1891 werd hij tot dirigent van het Muziekkorps van het 5e Infanterie-Regiment nr. 113 van Baden te Freiburg im Breisgau benoemd. Aldaar werkte hij 21 jaar en hij was intussen zowel als dirigent alsook als componist buiten de regio bekend geworden; in 1901 werd hij tot "Koninklijke kapelmeester" en in 1906 zelfs tot "Koninklijke muziekdirecteur" benoemd. In januari 1912 gaf hij met zijn Regiments-Muziekkorps in Freiburg im Breisgau zijn afscheidsconcert als militaire kapelmeester, maar zijn carrière als dirigent was nog niet beëindigd.
Een nieuw engagement volgde als dirigent van de (civiele) Stadtmusik Bern en voerde dit harmonieorkest tot een enorm hoog muzikaal peil. Voor het dirigentschap was hij de Stadtmusik Bern niet onbekend, omdat hij jurylid tijdens het Eidgenössische Musikfest in 1906 te Fribourg was, waar het harmonieorkest uit Bern winner in de hoogste divisie werd. Met dit harmonieorkest maakte hij concertreizen door Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje. In 1933 ging hij met pensioen en nam ontslag als dirigent bij de Stadtmusik Bern. In 1935 werd hij vanwege zijn bijzondere verdiensten voor de muziek tot professor benoemd.
Hij richtte te Bern een muziekuitgeverij en een muziekschool op.
Als componist schreef hij symfonische muziek, kamermuziek, koorwerken en liederen. Vanzelfsprekend behoren tot zijn oeuvre ook werken voor harmonieorkest, zoals rond 140 marsen.