York Bowen
Composities voor: Piano
#
12 Studies, Op.462 Preludes, Op.10024 Preludes in all Major and Minor Keys, Op.1023 English Dances (3 Engels Dances)3 Miniatures, Op.443 Piano Pieces, Op.353 Preludes, Op.813 Serious Dances, Op.51 (3 Ernstige Dances, Op.51)3 Sketches, Op.434 Pieces, Op.3A
Arabesque, Op.119B
Ballade No.2, Op.87Berceuse, Op.83C
Curiosity Suite, Op.42 (Nieuwsgierigheid Suite, Op.42)I
Idyll, Op.97M
Melody for the C-string, Op.51 No.2 (Melody voor de C-string, Op.51 No.2)Miniature Suite, Op.14Mood Phases, Op.52N
Nocturne, Op.78O
Oboe Sonata, Op.85P
Piano Sonata, Op.72Piano Sonatina, Op.144 (Piano Sonatine, Op.144)Polonaise, Op.26 No.2R
Reverie, Op.86S
Siciliano and Toccatina, Op.128Silhouettes, Op.2 (Silhouetten, Op.2)Stray Thoughts, Op.8Suite for Violin and Piano, Op.28 (Suite voor viool en piano, Op.28)Suite mignonne, Op.39Suite No.2 for 2 Pianos, Op.71Suite No.2, Op.30Sunbeams (Zonnestralen)T
The Way to Polden, Op.76V
Viola Sonata No.1, Op.18Viola Sonata No.2, Op.22Z
ZazraWikipediaEdwin Yorke Bowen (Crouch Hill, Londen, 22 februari 1884 – Hampstead, Londen, 23 november 1961), bekend als York Bowen, was een Brits componist en pianist die ook dirigent, organist, violist en hoornist was.
York Bowen was de jongste zoon van een van de eigenaren van het bekende whiskeymerk Bowen and Mckechnie. Zijn eerste muzieklessen kreeg hij van zijn moeder. Al snel viel zijn talent op en mocht hij muzieklessen volgen aan het North Metropolitan College of Music; daarna volgde hij nog lessen aan hert Blackheath Conservatorium bij Alfred Izard.
In 1898 kreeg Bowen een beurs voor de Royal Academy of Music en bleef daar zeven jaar. Hij kreeg daar les van Frederick Corder (compositie) en Tobias Matthay (piano). Al tijdens zijn studie sleepte hij diverse prijzen in de wacht. In 1907 kreeg hij een baan aan de RAM en was 2 jaar later professor.
Gedurende de Eerste Wereldoorlog speelde Bowen bij de Scots Guard Regimental Band, maar moest door longontsteking opgeven en terugkeren naar zijn vaderland. Hij bleef zich vanaf die tijd bezighouden en bemoeien met de muziek, voornamelijk op het gebied van lesgeven, hetgeen hij tot zijn dood zou doen. Tegelijkertijd bleef hij ook componeren (hij componeerde een 160-tal werken).
In 1912 trouwde hij met Sylvia Dalton, een dochter van een dominee uit Somerset, tevens zangeres. In 1913 werd hun zoon Philip geboren.
In het begin kreeg hij veel waardering, zowel op het gebied van compositie als pianospel. Vaak gaf hij premieres van zijn eigen werk. Hij werd als pianist vaak geprezen vanwege een formidabele techniek, hetgeen ook is terug te vinden in zijn eigen pianoconcerten, die een naast een laat-romantische stijl, schitteren door “watervallen” van noten. Zijn eerste pianoconcert viel in de smaak bij
Camille Saint-Saëns. In zijn latere muziekleven promootte met name Adrian Boult veel van zijn werken. Zijn lievelingsinstrument naast de piano was de altviool. Hij componeerde niet alleen nieuwe 20e-eeuws repertoire voor het instrument, ook verwerkte hij soli voor dat instrument in zijn andere werken. Daarnaast gaf hij samen met altviolist Lionel Tertis concerten. Ook speelde hij vaak samen pianoduetten met Harry Isaacs, een collega professor aan het RAM. Veel van zijn composities waren opgedragen aan beroemde musici uit die dagen.
Als pianist gaf hij behalve premieres van eigen werk ook premieres van (destijds) hedendaagse componisten, zoals het Sinfonia Concertante voor Orkest en Piano van
William Walton.
Tot slot publiceerde Bowen nog een aantal werken van andere componisten zoals de pianowerken van Mozart en produceerde uitgaven van werken van
Chopin (1948-1950) .
Zijn composities vallen in de romantische stijl en hij is daarin evenknie van b.v.
Sergej Rachmaninov, Edward Grieg en
Tsjaikovski. Zijn stijl is wel vergeleken met die van
Nikolaj Medtner (althans in zijn pianowerk) en was nauwelijks onderhevig aan de veranderingen in de Klassieke muziek uit de 20e eeuw, reden waarom er steeds minder aandacht was voor zijn werk als componist. In 1929 bij zijn uitvoering van zijn 4e pianoconcert vond men hem te ouderwets klinken en viel eigenlijk het doek.
Bowen is net als een aantal andere componisten van begin de 20e eeuw een componist die tussen wal en schip is geraakt. Te modern voor de "oude generatie" en te behoudend voor de "nieuwe". Veel van zijn werken zijn daarom nooit uitgegeven of zelfs uitgevoerd. Pas in de late jaren 80 en 90 van de 20e eeuw vond er een kleine revival plaats. Inmiddels is er een York Bowen Society, die de werken van deze “vergeten” componist probeert te promoten en daarin deels slaagt. Ook de uitgave van een boek over zijn muzikale leven helpt daarbij (Monica Watson: York Bowen: A Centenary Tribute uit 1984). Met echter zoveel nieuwe stromingen binnen de klassieke muziek van zowel 20e als 21e eeuw gaat het langzaam. Zo af en toe komt er toch wel wat uit, aangezien men op zoek is naar “nieuwe” nog onbekende muziek van einde 19e eeuw en begin 20e eeuw.
Onderstaand een aantal titels van biografieën: