Pauk Solo
Pauk + ...
Voor beginners
Componisten

Choral-Improvisationen für Orgel, Op.65

Componist: Karg-Elert Sigfrid

Instrumenten: Orgel Trompet Trombone Pauk

Tags: Koraal Religious music Improvisatie

#Arrangementen

Download gratis partituren:

Complete. Heft 1, Nos.1-11 (Advent, Weihnachten) PDF 6 MBComplete. Heft 2, Nos.12-22 (Passionszeit) PDF 8 MBComplete. Heft 3, Nos.23-33 (Neujahr, Ostern, Verschiedene Festtage) PDF 8 MBComplete. Heft 4, Nos.34-44 (Himmelfahrt, Pfingsten) PDF 9 MBComplete. Heft 5, Nos.45-55 (Reformationsfest, Bußtag, Abendmahl, Totenfest) PDF 9 MBComplete. Heft 6, Nos.56-66 (Konfirmation, Trauung, Taufe, Erntefest) PDF 12 MB
Selections. 46. Christe, du Lamm Gottes - Im Stile Pachelbels PDF 0 MBSelections. 59. Nun danket alle Gott - Marche triomphale PDF 0 MBSelections. 65. Wie wohl ist mir, o Freund der Seelen PDF 0 MB
Complete. Heft 1, Nos.1-11 (Advent, Weihnachten) PDF 3 MBComplete. Heft 2, Nos.12-22 (Passionszeit) PDF 3 MBComplete. Heft 3, Nos.23-33 (Neujahr, Ostern, Verschiedene Festtage) PDF 3 MBComplete. Heft 4, Nos.34-44 (Himmelfahrt, Pfingsten) PDF 4 MBComplete. Heft 5, Nos.45-55 (Reformationsfest, Bußtag, Abendmahl, Totenfest) PDF 4 MBComplete. Heft 6, Nos.56-66 (Konfirmation, Trauung, Taufe, Erntefest) PDF 5 MB
Selections. 59. Nun danket alle Gott - Marche triomphale PDF 7 MB
Selections. 50. O Gott, du frommer Gott PDF 0 MB
Selections. Nos.1, 3, 5, 15, 17, 21, 50 PDF 1 MBSelections. Color Cover PDF 3 MB
Selections. 59. Nun danket alle Gott - Marche triomphale (F major) PDF 0 MB
Wunderbarar König (No.66). Complete Parts PDF 0 MB

Arrangementen:

Andere

Nun danket alle Gott (No.59). Orkest (Hankinson, Michael Neville)
Wikipedia
Sigfrid Karg-Elert (Oberndorf am Neckar, 21 november 1877 – Leipzig, 9 april 1933) was een Duits componist, muziekpedagoog, muziektheoreticus, organist en pianist.
Siegfried Theodor Karg was de jongste van twaalf kinderen en men kon al vroeg zijn muzikale talenten herkennen. Zijn eerste levensjaren werden gekenmerkt door veel verhuizingen door geheel Duitsland. De omstandigheden waren slecht: vier van de twaalf kinderen overleden in het 1e levensjaar en van de resterende acht waren er vier buitenechtelijk. De geboorteplaatsen van de kinderen waren met Berlijn, Leipzig, Zürich (Zwitserland), Augsburg en Oberndorf am Neckar heel ver uiteen gelegen. Hieruit kan worden afgeleid dat nauwelijks sprake geweest kan zijn van een familieleven voor de jonge Siegfried. Zijn vader Johann Jacob Joseph Karg (1823-1889), een boekhandelaar, was vele maanden van zijn familie en zijn echtgenote Marie Auguste Friederike, geb. Ehlert (1840-1908) weg. De familie vertrok in 1882 naar Leipzig.
Zijn eerste muzieklessen kreeg hij in Leipzig in het nieuw opgerichte koor van de Johanniskerk. De cantor van deze kerk, professor Bruno Röthig, gaf Siegfried de eerste pianoles en schonk een oude piano aan de familie. Siegfried schreef zijn eerste werken zonder theoretische vakkennis. Hij schreef sacrale werken voor koor, motetten, en een kerstcantate. Professor Röthig programmeerde verschillende van zijn werken. Karg-Elert studeerde muziektheorie en compositie aan het conservatorium van Leipzig. Alhoewel hij daar studeerde ging hij op advies van Röthig ook naar Grimma, Muldentalkreis, Saksen en deed studies bij een leraar aan de school. Ook toen hij zich op 14-jarige leeftijd muzikaal doelgericht ontwikkelde – hij leerde autodidactisch muziektheorie en compositie en vooral het praktische spelen op de fluit, hobo en klarinet – kwam hij in het algemene onderwijs niet erg veel verder. In 1893 werd hij niet voor een pianostudie aan het Leipziger conservatorium toegelaten.
Op 16-jarige leeftijd vertrok hij naar Markranstädt waar hij gedurende drie jaren verbleef. In die tijd heeft hij veel gelezen over wijsbegeerte, natuurkunde en muziektheorie. Ontevreden met zijn woonomgeving wandelde hij te voet naar Maagdenburg en kreeg spoedig werk als muzikant (hobo, klarinet en hoorn). In Maagdenburg werd hij echter gearresteerd en hij moest terug naar Markranstädt waar hij zijn naam veranderde in Siegfried von Markranstädt. Maar al spoedig ging hij naar Leipzig terug en kreeg werk als orkestmuzikant en barpianist. Tijdens de "Leipziger Tonkünstler Versammlung" in 1896 maakte hij kennis met de componist Emil Nikolaus von Reznicek (1860-1945) en legde hem zijn composities voor. Reznicek herkende zijn talent en maakte het Karg mogelijk om gedurende drie jaar zonder kosten aan het Leipziger conservatorium te studeren. Zijn leraren waren onder anderen Salomon Jadassohn en Carl Reinecke muziektheorie, Paul Homeyer orgel, Karl Wendling piano en later Alfred Reisenauer en Robert Teichmüller compositie.
In 1900 ging Siegfrieds pianoconcert in première aan het conservatorium in Leipzig. In de volgende anderhalf jaar was hij student in de compositieklas van Robert Teichmüller. In 1902 werd hij op aanbeveling van het conservatorium in Leipzig docent van de pianomasterclass aan het "Sannemann’sche conservatorium" en aan het "Nieuw conservatorium voor muziek" in Maagdenburg. In deze tijd valt ook de verandering van zijn naam onder bijvoeging van de geboortenaam van zijn moeder, zonder het gebruik van het "h", noemt hij zich Karg-Elert en zijn voornaam schreef hij naar Noords gebruik als Sigfrid.
In 1902 kreeg hij een relatie met de pianiste Maria Oelze. Haar vader was van deze verhouding niet erg gecharmeerd en drong er bij zijn dochter op aan om de relatie te verbreken. Uit deze verhouding werd in 1904 een zoon geboren. In 1904 maakte hij eveneens kennis met de Berlijnse muziekuitgever en kunstharmoniumspecialist Carl Simon, die hem ook voor dit instrument interesseerde. Tot het midden van de jaren twintig schreef hij talrijke composities voor dit instrument. "Papa Simon", zoals Karg-Elert zijn uitgever noemde, was voor hem meer dan een handelspartner: hij was een ware vriend en sponsor voor de chronisch financieel erg beperkte Karg-Elert. Als harmoniumvirtuoos maakte hij vele concertreizen. Gedurende deze periode stopte hij met het werk in Maagdenburg en ging terug naar Leipzig.
Door zijn leraar Paul Homeyer was hij erg geïnteresseerd geraakt in de orgelmuziek. Zijn bekendste orgelwerken zijn de Choralimprovisationen opus 65. Alhoewel Karg-Elert als organist zelf beslist geen virtuoos was, kreeg hij toch regelmatig uitnodigingen om in Engeland en de Verenigde Staten te concerteren. Zijn muziek was vooral in Engeland zeer geliefd en werd daar ook uitgegeven. Maar ook in Australië was hij als componist bekend.
Op 25 juli 1910 huwde hij Minna Louise Kretzschmar (1890-1971); op 21 april 1914 werd hun dochter Ingeborg Annelies Käthchen (roepnaam: Katharina) geboren. In 1919 werd Sigfrid Karg-Elert tot docent aan het Leipziger Landeskonservatorium benoemd. Onder zijn leerlingen waren componisten als Johannes Weyrauch en Wilhelm Weismann.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij lid van een militaire kapel, muziekkapel van het 107e Infanterie Regiment, waar hij hobo, hoorn en saxofoon speelde. Gedurende deze periode heeft hij ook een aantal werken voor blazers gecomponeerd.
Zijn positie aan het befaamde "Leipziger Landeskonservatorium" en in Leipzig algemeen was die van een buitenstaander. De successieve nationalisatie van het muziekleven in Duitsland voerde in de jaren twintig stap voor stap tot het negeren van de componist Karg-Elert. Zijn compositiestijl stond in tegenstelling tot tijdgenoten, die muziek uitsluitend als Duitse muziek gewaar werden. Ook heeft hij de nodige tegenwerking gehad van collega's omdat hij, die bijvoorbeeld ook Franse titels aan zijn werken gaf, niet Duits genoeg zou zijn.
Een bijzonder ongelukkige rol speelde daarbij Karl Straube (1873-1950), cantor aan de Thomaskerk van Leipzig en hoofd van het Kerkmuzikaal Instituut aan het conservatorium. Alhoewel hij hem aanvankelijk bij zijn concerten met uitvoeringen van Karg-Elerts orgelcomposities begunstigde, ontwikkelde Straube zich tot een verbitterde vijand. Ook Hermann Grabner (1886-1969), eveneens professor aan het conservatorium nam een dergelijke rol in.
In mei 1930 was Karg-Elert eregast op een festival van 10 dagen te zijner ere van de London Organ Music Society. In de lente 1932 maakte hij een grote fout door een uitnodiging tot een orgelconcertreis in de Verenigde Staten te accepteren. In deze tijd leed hij al aan diabetes en voelde bovendien de gevolgen van de tegenwerking in Duitsland. Mede hierdoor zag hij deze reis als vluchtmogelijkheid, weg van de Leipziger intriges. Hij verwachtte het succes wat in Duitsland uitgebleven was. Maar de weinig geschikte organist Karg-Elert kon de hoge verwachtingen van het Amerikaans publiek, dat gewend was aan succesrijke uitvoeringen van o.a. Marcel Dupré, Louis Vierne of Marco Enrico Bossi, niet waarmaken. Hierdoor liep de reis uit op een fiasco.
Erg ziek kwam hij naar Duitsland terug en overleed op 9 april 1933 te Leipzig. Hij is begraven op de begraafplaats "Südfriedhof" te Leipzig.