Viola da gamba Solo
Viola da gamba + ...
Voor beginners
Componisten

6 Violin Sonatas

Componist: Guerre Élisabeth Claude Jacquet de la

Instrumenten: Viool Viola da gamba

Tags: Sonate

Download gratis partituren:

Sonata No.1 in D minor PDF 0 MBSonata No.2 in D major PDF 0 MB
Complete Score PDF 2 MBComplete Score (Higher Quality) PDF 2 MB
Complete Score PDF 1 MB
Wikipedia
Élisabeth Claude Jacquet de la Guerre (Parijs, ca. 1665 – Parijs, 27 juli 1729) was een Franse componiste en klaveciniste, dochter van de organist en maître de clavecin Claude Jacquet en echtgenoot van de organist Martin de la Guerre.
De la Guerre is, naast een van de belangrijkste vrouwelijke componisten van voor 1800, een van de vooraanstaande componisten uit de regeringsperiode van Lodewijk XIV; als wonderkind van 10 jaar kon zij volgens Mercure galant al de moeilijkste muziek van blad lezen, zich begeleiden op het klavecimbel en transponeren in elke toonaard die men haar opgaf. Zij kreeg ruimte haar muzikale talent te ontwikkelen door invloedrijke personen als de Madame de Montespan en Madame de Maintenon. Hierdoor kon zij aan het hof verkeren en een van de belangrijkste Franse componisten naast Jean-Baptiste Lully worden. Veel van haar composities droeg De la Guerre op aan Lodewijk XIV. Tijdens haar leven was de la Guerre een beroemdheid en haar salonconcerten en publieke recitals werden in tijdschriften lovend beschreven. De la Guerre componeerde in verschillende genres: opera, ballet, cantates.
In 1684 huwde Élisabeth Jacquet de organist Martin de la Guerre, afkomstig uit een vooraanstaande dynastie van musici, en liet het volgende jaar in de appartementen van de Dauphin, Lodewijk van Frankrijk, een kleine opera-ballet uitvoeren, mogelijk Les Jeux à l'honneur de la victoire. In 1687 publiceerde zij haar eerste collectie klavecimbelwerken (in 1707 gevolgd door een tweede verzameling) en in 1694 werd haar opera Céphale et Procris uitgevoerd. De la Guerre was weliswaar trouw aan de Lully-tradititie, maar zij was ook gevoelig voor de goût italien, de voorkeur voor de Italiaanse stijl, die zich rond 1700 in Frankrijk ontwikkelde. De la Guerre experimenteerde al vroeg met typisch Italiaanse vormen. Met name in haar Pièces de Clavecin qui preuvent se jouër sur le Viollon uit 1707 is die invloed aanwezig, maar ook in haar cantates. De cantates, op teksten van Houdar de la Motte, behoren tot de weinige geestelijke cantates die in de Franse barok zijn geschreven. Voor de cantates gebruikte De la Guerre talrijke symphonies, instrumentale delen, die een beschrijvend karakter hebben: geluiden van de veldslag (in Le Passage de la mer rouge), stormen (in Jonas) of toestand van slaap (in Judith).