Knapenkoor Solo
Knapenkoor + ...
Voor beginners
Componisten

6 Two-part Childrens Choruses, Op.24 (6 Tweedelige Childrens Choruses, Op.24)

Componist: Glière Reinhold

Instrumenten: Knapenkoor Piano

Tags: Secular choruses Choruses

Download gratis partituren:

1. Здравствуй, гостья зима PDF 0 MB2. Колыбельная песня PDF 0 MB3. Сияет солнце PDF 0 MB4. Над цветами и травой PDF 0 MB5. Цветок (Весело цветики в поле...) PDF 0 MB6. В синем море PDF 0 MB
Wikipedia
Reinhold Moritzevitsj Glière (Russisch: Рейнгольд Морицевич Глиэр, Rejngold Moritsevitsj Glier) (Kiev (nu Oekraïne), toen Rusland, 11 januari 1875 - Moskou, 23 juni 1956) was een Oekraïens en Russisch componist en muziekpedagoog.
Reinhold Glière werd geboren als tweede zoon van een naar Kiev geëmigreerde Duitse blaasinstrumentenbouwer Ernst Moritz Glier en zijn uit Polen afkomstige echtgenote Josephine Kortschak. Op jeugdige leeftijd kreeg hij vioolles van Adolf Weinberg (1844-1921). Daarna ging hij naar de muziekschool in Kiev en kreeg vioolles van Otakar Ševčík en bij E. A. Ryb, een leerling van Nikolaj Rimski-Korsakov, had hij les in piano, muziektheorie en compositie. In 1894 vertrok hij naar Moskou en studeerde er aan het conservatorium van Moskou, onder andere bij Anton Arenski, Sergej Tanejev, Georgi Konius en Michail Ippolitov-Ivanov.
Nadat hij in 1900 succesvol met een gouden medaille voor het vak compositie afgestudeerd was, kreeg hij een baan aan de Russische Academie voor Muziek Gnessin te Moskou, waar hij tot 1913 verbleef. Een onderbreking was alleen maar van 1905 tot 1908 waar hij bij Oskar Fried in Berlijn dirigeren studeerde. In 1913 ging hij terug naar Kiev aan het conservatorium waar hij eerst doceerde en in 1914 tot directeur benoemd werd en aldaar bleef tot 1920. In Kiev was het ook zijn opdracht het conservatorium van een voormalige muziekschool van het keizerlijke muziekgezelschap (IRMS) tot institutie van de nieuwe sovjetmacht te ontwikkelen. In 1920 ging hij naar Moskou en werd professor compositie aan het conservatorium.
Veel van zijn leerlingen, waartoe onder anderen Nikolaj Mjaskovski en Sergej Prokofjev behoorden, ontwikkelden zich tot beroemde componisten. In de Sovjet-Unie bekleedde verschillende openbare posities. In de jaren 1920 werkte hij mee in het Volkscommissariaat voor ontwikkeling en in de jaren van 1938 tot 1948 was hij voorzitter van het organisatiecomité van de componistenvereniging van de Sovjet-Unie. Verder was hij bezig met de verzameling van liederen en volksmuziek uit de Sovjetrepublieken Oezbekistan en Azerbeidzjan en bereisde deze landen daarvoor. Glière was in de Sovjet-Unie een hooggeplaatste persoonlijkheid en werd verschillende malen met ordes gedecoreerd en onderscheiden, o.a. kreeg hij driemaal de Stalinprijs en werd in 1941 tot doctor in de cultuurwetenschappen benoemd.
Glières stijl was vooral schatplichtig aan de nationaal Russische beweging. Melodisch was hij op folkloristische voorbeelden georiënteerd en de harmonie presenteerde zich als Russisch. Na zijn directiestudie in Berlijn bij Oskar Fried betrok Glière ook impressionistische klankkleuren in zijn werken. Ook zijn instrumentatie of orkestratie presenteerde zich sinds de Berlijnse tijd verbeterd en geraffineerder. In deze tijd schreef hij zijn modernste werken. Na de Oktoberrevolutie overwon het Russische element weer het oorspronkelijke en centrale gewicht in zijn werken. Zijn onderzoeken in (muzikaal) verafgelegen gebieden van de Sovjet-Unie beïnvloedden zijn muzikale stijl. Zijn ballet De klaproos wordt als voorbeeld van een echt Russisch getint werk gezien, waarin het propagandistisch doel verbonden is met het folkloristische idioom.
omgewerkt in 1930 tot Comedians, opus 68
voor de 150e verjaardag van Aleksandr Sergejevitsj Poesjkin
voor de 100e verjaardag van Nikolaj Vasyljevytsj Gogol (1809-1852)